Meidenvenijn
Lotte komt voor de derde keer bij me in de praktijk. Ze klaagt over buikpijn en hoofdpijn, ze voelt zich rot…. Ik laat haar even haar plaats innemen, schenk een glaasje water voor haar en ze kiest een stikker voor op haar praatboek. Ze vertelt dat ze slecht kan slapen, ze heeft vervelende gevoelens en al snel komen de tranen bij haar. Lotte kan die vervelende gevoelens niet goed plaatsen, ze weet niet goed waar ze vandaan komen. We gaan daarom samen op zoek m.b.v. ‘gedachtentekeningen’.
Gedachtentekening:
In mijn praktijk gebruik ik deze werkvorm vaker. Het brengt de gedachten van het kind in beeld. Vaak lukt het hiermee de negatieve gedachten te ‘vangen’ en hiermee ook de negatieve gevoelens te omschrijven. Tijdens deze oefening leren we oplossingsgerichte gedachten op te roepen en in te zetten. Zodat de negatieve gedachten kunnen worden omgebogen tot helpende gedachten.
Werkwijze:
• Zet een kernwoord in het midden van een vel papier (bijvoorbeeld; huiswerk)
• Teken boven dit woord een aantal blauwe wolkjes (de negatieve gedachten)
• Teken onderaan het woord een aantal gele wolkjes (de positieve gedachten)
• Laat het kind/jongere nu de wolkjes in vullen. Begin met de negatieve gedachten. Praat er samen over tijdens het invullen.
• Laat het kind/jongere daarna de gevoelens die hierbij naar voren komen tussen de wolkje opschrijven.
• Ga daarna samen in gesprek over de positieve gedachten, oplossingsgerichte gedachten of helpende gedachten die in het gele wolkje kunnen worden geschreven.
• Laat het kind/jongere er dan zijn of haar gevoelens bij schrijven
Lotte kiest het woord ‘school’. Lotte schrijft de leuke dingen van school op en vult de blauwe gedachtenwolkjes met de niet fijne dingen op school.
Tijdens het maken van de gedachtentekening met Lotte komt al snel naar voren dat Lotte last heeft van het gedrag van de haar vriendinnen. Ze schrijft één van haar vriendinnen in een blauwe wolk. Ze vertelt over deze vriendschap. De onderlinge relatie verlopen stroef, er zit veel spanning, jaloezie en bazig gedrag. Kortom; Meidenvenijn!
Meidenvenijn:
Meisjes kunnen geniepig en gemeen tegen elkaar tekeer gaan. Iemand buiten sluiten, roddelen, groepjes vormen, negeren, iemand opstoken, rollen met de ogen als iemand wat zegt of doet, zuchten, fluisteren, manipuleren en nog veel meer….Meidenvenijn wordt ook wel ‘Typisch meisjesgedoe’ genoemd.
Meidenvenijn is een vorm van pesten die minder zichtbaar is en meer onderhuids plaats vindt. Omdat het minder zichtbaar is, zal je het niet altijd duidelijk kunnen herkennen. Toch zijn er een aantal belangrijke kenmerken waaraan je meidenvenijn kunt herkennen:
• Roddelen
• Grapjes maken die ten koste zijn van een ander en die ten gunste van zichzelf (wat net iets verder gaat dan plagen)
• Valse glimlachjes of een zogenaamde vriendschap sluiten
• Een of twee meisjes tot mikpunt maken
Hoe ontstaan het meidenvenijn?
Het begint al bij de opvoeding. Bij meisjes wordt agressief gedrag, minder geaccepteerd dan bij jongens. Meisjes worden geacht lief en zorgzaam te zijn. Ze worden al op jonge leeftijd geleerd dat je je anderen niet moet slaan en schoppen, vechten past niet bij een meisje. Terwijl jongens mogen stoeien en geleerd wordt om zichzelf fysiek te verdedigen.
Meisjes zijn op zoek naar de rangorde in de groep. Bij de jongens is dit veel duidelijker, de grootste schreeuwer, is de leider. De rustige jongen bungelt er achter aan. Komt er een tweede leider dan vechten die twee dat samen uit en is de rangorde weer bepaald. Bij meisjes is het een stuk ingewikkelder. Er is niet zo duidelijk één leider in de groep, dus azen verschillende meisjes op de titel. Om daar te komen proberen ze de ander weg te schuiven doormiddel van roddelen, grapjes maken die ten koste gaan van de ander, valse glimlachjes.
Lotte schrijf op de volgende pagina de naam van die vriendin op en vult direct de negatieve gedachten wolkjes in met de woorden; speelt de baas, doet kattig, sluit me buiten, pikt mijn andere vriendinnen af, praat achter over mij tegen anderen, wil wel bij me komen spelen, doet alsof we vriendinnen zijn. Er worden zo een boel blauwe wolkjes bijgetekend en gevuld. Ik laat daarna Lotte haar gevoelens erbij schrijven. Ze schrijft in grote letter op; BANG. Daarna schrijft ze verdrietig er ook nog bij. Maar ook de gele wolkjes worden gevuld, kan heel lief zijn, wil soms met me spelen, is creatief, is slim. Ook hier zet Lotte haar gevoel bij; ze schrijft ONZEKER op. Samen praten we hier over door.
Hoe ga je om met meidenvenijn, hoe kun je helpen?
• Schakel de school in als het kind aangeeft hier last van te hebben. Meidenvenijn is vaak niet zichtbaar voor de leerkracht. Als de leerkracht op de hoogte wordt gesteld van wat er speelt kan ze hiermee aan de slag.
• Werk aan het verbeteren van het zelfvertrouwen van het kind. Zorg voor een positief zelfbeeld en laat haar helpende, positieve gedachten verzamelen om in haar eigen kracht te blijven staan.
• Ga samen op zoek naar andere vriendschappen, buiten de groep van deze meiden. Vorm een eigen vriendinnengroep met meisjes die aardig voor je zijn.
• Luister naar het verhaal van het kind/ jongere. Geef geen oordeel over de ander, maar toon begrip voor haar verhaal. Bespreek samen hoe ze er beter mee leert omgaan.
Lotte vindt het fijn dat ze haar verhaal heeft kunnen doen. Ze weet nu ook waar het vervelende gevoel vandaan komt. Samen bespreken we de actiepunten;
Ik stel de ouders en de school op de hoogte.
Lotte gaat ‘nee’ zeggen als deze vriendin vraagt of ze mag komen spelen. Lotte gaat meer aandacht leggen bij haar andere vriendinnen.
Volgende week komt Lotte weer bij me, dan blikken we terug op hoe het ging.
(Lotte is een fictieve naam)